Het Jaar van de Ruimte sluit op 15 december officieel zijn deuren. Hoe gaat het daarna verder, is de vraag die we voorleggen aan Hans Leeflang, de initiator van het Jaar. “Het Jaar heeft veel losgemaakt”, zegt hij. “Je gaat er van alles van merken, let maar eens op. Het zal doorwerken in de nationale, regionale en lokale omgevingsvisies. Als je de site van vereniging Deltametropool ziet, dan zijn er maar liefst 200 praktijken die actief zijn, met de 15 landmakers van Oost-Groningen, Rijnmond tot Limburg. Die gaan door en zullen anderen wwer inspireren. Rruimtelijke vraagstukken zullen zo doordringen tot in de haarvaten van de samenleving. Ik heb hoge verwachtingen van de nieuwe VPRO-serie Onzichtbaar Nederland in het najaar van 2016, nu ik de eerste indringende beelden gezien heb. Dat zal een groot publiek aanspreken.”
Nieuw era
Het belangrijkste is volgens Leeflang dat er een nieuw era is aangebroken van ruimtelijke planning, een tijdperk dat verschilt van 1990 toen de Vinex-operatie van start ging. “Met een geheel andere rol van de overheid ten opzichte van de initiatieven uit de samenleving. En met een nieuwe agenda. Ook de komende 25 jaar zal stad en land in Nederland op de schop gaan, maar nu vanwege het afscheid van de fossiele energie dat is aangekondigd op de klimaatconferentie in Parijs. De energietransitie is samen met de wateropgave en het voedselvraagstuk de transitie opgave van Nederland als één groene metropool. Ook voor ondernemers zit daar de uitdaging om werkelijk voorop te gaan lopen in de circulaire economie.”
Toch zijn het de bedrijven die het de afgelopen tijd hebben laten afweten, constateert Leeflang. Ze waren niet direct zichtbaar in het Jaar van de Ruimte. Dat was anders met de beginjaren van de Vinex toen VNO/NCW zich roerde en Nederland als distributieland op de kaart heeft gezet. De kans is aanwezig dat de uitkomsten van de klimaattop bedrijven weer op de been brengt. Wat heeft Leeflang in gunstige zin verrast met ‘zijn’ Jaar van de Ruimte? “De persoonlijke belangstelling van heel veel mensen. Natuurlijk zijn dat in eerste instantie mensen met sporen in het ruimtelijk domein. Maar er zijn ook verbindingen gelegd met gezondheid en het erfgoed. Water stond al goed op de agenda. Ik merk dat de waterschappen dat goed hebben opgepakt. ”En uiteindelijk is er ook een groter bewustzijn ontstaan bij de politieke partijen die het onderwerp Ruimtelijke Ordening lang op nationaal niveau links hebben laten liggen.”
Regionale initiatieven
Toch is in het Jaar duidelijk geworden, dat ook de nationale politiek een rol te spelen heeft. Niet om taken van provincies en gemeenten weer over te nemen. Wel om de ontwikkeling in de o zo verschillende regio’s van ons landje met aandacht te steunen. En door aandacht te hebben voor de omgevingskant van sector beleid. De energietransitie bijvoorbeeld heeft enorme consequenties voor ons landschap. “We weten nog amper hoe de verbouwing van Nederland er in dat opzicht zal uitzien. Het land gaat op de schop maar dan anders dan 25 jaar geleden.” Vijfentwintig jaar geleden werden de ruimtelijke opgaven voornamelijk door het rijk aangestuurd. Nu zijn er op grote schaal regionale initiatieven. Leeflang pikt er drie uit: de stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer waar werk wordt gemaakt van een energieneutrale regio, de Westas Amsterdam die een link probeert te leggen tussen de haven en de luchthaven onder het motto Circular Valley en de regio Twente-Zwolle. Dat is een lerend netwerk aan het worden met klimaatactieve steden. In die praktijken wordt heel concreet aan het Nederland van 2040 gewerkt.
Winstpunt van het Jaar van de Ruimte is dat de agenda een urgentie heeft aangetoond en dat op gezette momenten het publiek daarbij is betrokken, bij de Dag van de Architectuur en met de scholieren die zelf een nieuwe kaart van Nederland hebben ingekleurd. Helaas hebben de media het ruimtelijke vraagstuk nog niet goed of niet goed genoeg opgepakt, vermoedelijk veroorzaakt doordat ‘men denkt ruimtelijke ordening niet meer nodig te hebben’.
Deze regio’s vragen geen nieuwe subsidiepotten, maar wel aandacht en af en toe regelruimte, om met een nieuwe aanpak te kunnen experimenteren.. Er zijn vier landelijke thema’s waar Den Haag niet omheen kan. Naast het Deltaprogramma is dat de energietransitie met zijn ruimtelijke consequenties, de infrastructuur met het accent op het samenspel van het spoor, de weg, de knooppunten en de ict. En ten slotte de nationale groenstructuur, inclusief de nieuwe positie van de landbouw daarin.”
Living lab
Vanaf 1 januari is Nederland een half jaar voorzitter van de EU, een mooie gelegenheid om Nederland als living lab voor Europa neer te zetten. Een proeftuin voor en met innovatie. Dat doen we onder meer op de Innovatie Expo op 14 april. Nederland is een stadstaat in Europa waar nieuwe technische en sociale innovaties getest kunnen worden bijvoorbeeld met elektrische voertuigen, maar ook met nieuwe vormen van landbouw, met nieuwe vormen van water veiligheid, met een nieuwe rol van de fiets en voorbeelden van circulaire economie.”
“Het mooiste van het Jaar van de Ruimte is, dat we het weer over de toekomst kunnen hebben. Dat ‘visie’ geen verboden woord meer is en dat 2040 dichter bij is dan we denken. Het is zelfs nu al begonnen.”
Tekst Jaap Huisman